Thānissaro Bhikkhu

Kalama Sutta: De Aanwijzing van de Boeddha voor Vrij Onderzoek

Kalama Sutta: De Aanwijzing van de Boeddha voor Vrij Onderzoek

Aldus heb ik gehoord. Op gegeven moment kwam de Gezegende, terwijl hij door het Kosala-land trok met een grote gemeenschap van bhikkhu’s, een stad binnen van het Kalama-volk genaamd Kesaputta.

De Kalama’s die de inwoners van Kesaputta waren hoorden: “Men zegt dat de asceet Gotama, zoon van de Sakyans die vanuit de Sakyan familie de thuisloosheid in ging, aangekomen is in Kesaputta. De goede reputatie van de meester Gotama doet als volgt de ronde: ‘De Gezegende is waardig, op de juiste manier zelf-ontwaakt, volmaakt in kennis en gedrag, gelukkig en hij heeft de goede bestemming bereikt, kenner van de werelden, ongeëvenaarde leider van hen die de Dhamma kunnen ontvangen, leraar van mensen en goden, de Ontwaakte, de Gezegende. Deze wereld met haar deva’s, Mara, en Brahma, met de populatie aan asceten en brahmanen, met haar deva’s en mensen uit eigen ervaring direct doorgrond hebbend maakt hij deze aan andere bekend. Hij onderwijst de Dhamma, goed in het begin, goed in het midden, goed in het einde, met de juiste betekenis en woorden; hij verkondigt het heilige leven dat volkomen volledig en zuiver is.’ Het is goed om zo’n waardig iemand te zien. ”

Toen gingen de Kalama’s, die de inwoners van Kesaputta waren, naar de Gezegende. Bij aankomst betuigden sommigen hem eer en gingen aan een kant zitten; sommigen groetten hem en gingen na een warme en hartelijke uitwisseling van hoffelijkheden terzijde zitten; sommigen groetten hem met hun handpalmen omhoog tegen elkaar en gingen terzijde zitten; sommigen stelden zich voor met hun naam en familie en gingen terzijde zitten; sommigen gingen zonder te spreken terzijde zitten.

De Kalama’s van Kesaputta vragen om begeleiding van de Boeddha

De Kalama’s van Kesaputta zeiden tegen de Gezegende: “Eerbiedwaardige heer, er zijn enkele asceten en brahmanen die Kesaputta bezoeken. Ze zetten alleen hun eigen leer uiteen en lichten die toe; de leer van anderen verachten en beschimpen zij, en kraken zij af. En dan komen andere asceten en brahmanen naar Kesaputta, eerbiedwaardige heer. Ze zetten alleen hun eigen leer uiteen en lichten die toe; de leer van anderen verachten en beschimpen zij, en kraken zij af. Eerbiedwaardige heer, wij twijfelen en zijn onzeker over hen. Welke van deze eerbiedwaardige asceten en brahmanen spreken de waarheid en welke verkondigen leugens?”

Het Criterium voor Afwijzing

“Kalama’s, het is gepast dat jullie twijfelen en onzeker te zijn; er is onzekerheid in jullie ontstaan ​over wat twijfelachtig is. Kom, Kalama’s. Ga niet af op wat is verkregen door er herhaald naar te luisteren; noch op traditie; noch op gerucht; noch op wat er in een geschrift staat; noch op een vermoeden; noch op een stelling; noch op een aanlokkelijke redenering; noch op de schijnbare bekwaamheid van een ander; noch op de overweging: ‘Deze asceet is onze leraar.’ Maar Kalama’s, wanneer jullie zelf weten: ‘Deze dingen zijn onheilzaam; deze dingen zijn verwijtbaar; deze dingen worden door de wijzen afgekeurd; wanneer deze dingen worden aangenomen en nageleefd, brengt dat schade en lijden,’ doe er dan afstand van.”

Hebzucht, Haat en Waanideeën

“Wat denken jullie, Kalama’s, wanneer er hebzucht in iemand opkomt, is dat dan in zijn voordeel of berokkent hem dat schade?” – “Het berokkent hem schade, eerbiedwaardige heer.” – “Kalama’s, een persoon vol hebzucht, overweldigd door hebzucht, met een bewustzijn bezeten door hebzucht, doodt levende wezens, neemt wat niet gegeven is, pleegt overspel en vertelt leugens; en hij zet anderen ertoe aan hetzelfde te doen. Zal hij daar langdurig schade en lijden van ondervinden?” – “Ja, eerbiedwaardige heer.”

“Wat denken jullie, Kalama’s, wanneer er haat in iemand opkomt, is dat dan in zijn voordeel of berokkent hem dat schade?” – “Het berokkent hem schade, eerbiedwaardige heer.” – “Kalama’s, een persoon vol haat, overweldigd door haat, met een bewustzijn bezeten door haat, doodt levende wezens, neemt wat niet gegeven is, pleegt overspel en vertelt leugens; en hij zet anderen ertoe aan hetzelfde te doen. Zal hij daar langdurig schade en lijden van ondervinden?” – “Ja, eerbiedwaardige heer.”

“Wat denken jullie, Kalama’s, wanneer er waanideeën in iemand opkomen, is dat dan in zijn voordeel of berokkent hem dat schade?” – “Het berokkent hem schade, eerbiedwaardige heer.” – “Kalama’s, een persoon vol waanideeën, overweldigd door waanideeën, met een bewustzijn bezeten door waanideeën, doodt levende wezens, neemt wat niet gegeven is, pleegt overspel en vertelt leugens; en hij zet anderen ertoe aan hetzelfde te doen. Zal hij daar langdurig schade en lijden van ondervinden?” – “Ja, eerbiedwaardige heer.”

“Wat denken jullie, Kalama’s, zijn deze dingen heilzaam of onheilzaam?” – “Onheilzaam, eerbiedwaardige heer” – “Laakbaar of niet laakbaar?” – “Laakbaar, eerbiedwaardige heer.” – “Afgekeurd of geprezen door de wijzen?” – “Afgekeurd, eerbiedwaardige heer.” – “Als ze worden aangenomen en nageleefd, leiden ze dan tot schade en lijden, of niet? Of hoe zien jullie dat?” – “Als ze worden aangenomen en nageleefd, leiden ze tot schade en lijden. Zo zien wij dat.”

“Daarom zeiden wij, Kalama’s, wat aldus was gezegd: ‘Kom, Kalama’s. Ga niet af op wat is verkregen door er herhaald naar te luisteren; noch op traditie; noch op gerucht; noch op wat er in een geschrift staat; noch op een vermoeden; noch op een stelling; noch op een aanlokkelijke redenering; noch op de schijnbare bekwaamheid van een ander; noch op de overweging: ‘Deze monnik is onze leraar.’ Kalama’s, wanneer u zelf weet: “Deze dingen zijn onheilzaam; deze dingen zijn verwijtbaar; deze dingen worden door de wijzen afgekeurd; wanneer deze dingen worden aangenomen en nageleefd, brengt dat schade en lijden”, doe er dan afstand van.’

Het Criterium voor Acceptatie

“Kom, Kalama’s. Ga niet af op wat is verkregen door er herhaald naar te luisteren; noch op traditie; noch op gerucht; noch op wat er in een geschrift staat; noch op een vermoeden; noch op een stelling; noch op een aanlokkelijke redenering; noch op de schijnbare bekwaamheid van een ander; noch op de overweging: ‘Deze monnik is onze leraar.’ Kalama’s, wanneer jullie zelf weten: ‘Deze dingen zijn heilzaam; deze dingen zijn niet laakbaar; deze dingen worden door de wijzen geprezen; Wanneer deze dingen worden aangenomen en nageleefd, leiden ze tot voorspoed en geluk’, voer ze in en eerbiedig ze.”

Afwezigheid van Hebzucht, Haat en Waanideeën

“Wat denken jullie, Kalama’s, wanneer er geen-hebzucht in iemand opkomt, is dat dan in zijn voordeel of berokkent hem dat schade?” – “Het is in zijn voordeel, eerbiedwaardige heer.” – “Kalama’s, een persoon vrij van hebzucht, niet overweldigd door hebzucht, met een bewustzijn dat niet bezeten is door hebzucht, doodt geen levende wezens, neemt niet wat niet werd gegeven, pleegt geen overspel en vertelt geen leugens; en hij zet anderen ertoe aan hetzelfde te doen. Zal hij daar langdurig voordeel en geluk van ondervinden?” – “Ja, eerbiedwaardige heer.”

“Wat denken jullie, Kalama’s, wanneer er geen-haat in iemand opkomt, is dat dan in zijn voordeel of berokkent hem dat schade?” – “Het is in zijn voordeel, eerbiedwaardige heer.” – “Kalama’s, een persoon vrij van aan haat, niet overweldigd door haat, met een bewustzijn dat niet wordt bezeten door haat, doodt geen levende wezens, neemt niet wat niet gegeven werd, pleegt geen overspel en vertelt geen leugens; en hij zet anderen ertoe aan hetzelfde te doen. Zal hij daar langdurig voordeel en geluk van ondervinden?” – “Ja, eerbiedwaardige heer.”

“Wat denken jullie, Kalama’s, wanneer er geen-waanideeën in iemand opkomen, is dat dan in zijn voordeel of berokkent hem dat schade?” – “Het is in zijn voordeel, eerbiedwaardige heer.” – “Kalama’s, een persoon vrij van waanideeën, niet overweldigd door waanideeën, met een bewustzijn dat niet wordt bezeten door waanideeën, doodt geen levende wezens, neemt niet wat niet werd gegeven, pleegt geen overspel en vertelt geen leugens; en hij zet anderen ertoe aan hetzelfde te doen. Zal hij daar langdurig voordeel en geluk van ondervinden?” – “Ja, eerbiedwaardige heer.”

“Wat denken jullie, Kalama’s, zijn deze dingen heilzaam of onheilzaam?” – “Heilzaam, eerbiedwaardige heer” – “Laakbaar of niet laakbaar?” – “Niet laakbaar, eerbiedwaardige heer.” – “Afgekeurd of geprezen door de wijzen?” – “Geprezen, eerbiedwaardige heer.” “Als ze worden aangenomen en nageleefd, leiden ze dan tot voordeel en geluk, of niet? Of hoe zien jullie dat?” – ” Als ze worden aangenomen en nageleefd, leiden ze tot voordeel en geluk. Zo zien wij dat.”

“Daarom zeiden wij, Kalama’s, wat aldus was gezegd: ‘Kom, Kalama’s. Ga niet af op wat is verkregen door er herhaald naar te luisteren; noch op traditie; noch op gerucht; noch op wat er in een geschrift staat; noch op een vermoeden; noch op een stelling; noch op een aanlokkelijke redenering; noch op de schijnbare bekwaamheid van een ander; noch op de overweging: ‘Deze monnik is onze leraar.’ “Kalama’s, wanneer jullie zelf weten: ‘Deze dingen zijn heilzaam; deze dingen zijn niet laakbaar; deze dingen worden door de wijzen geprezen; Wanneer deze dingen worden aangenomen en nageleefd, leiden ze tot voorspoed en geluk’, voer ze in en eerbiedig ze.’

De Vier Verheven Verblijfplaatsen

“De Nobele leerling, Kalama’s, die op deze manier vrij is van begeerte, vrij van kwade wil, vrij van onwetendheid, helder, begrijpend en bewust aandachtig, doordringt de windstreek met een bewustzijn vol liefdevolle-vriendelijkheid; evenzo de tweede; evenzo de derde; evenzo de vierde; zo ook naar boven, beneden en overal om hem heen; hij heeft alles in de hele wereld, overal, en in alle opzichten, doordrongen met de grote, verheven, grenzeloze liefdevolle-vriendelijkheid die vrij is van haat of kwade wil.”

“Hij doordringt de eerste windstreek met een bewustzijn vol compassie; evenzo de tweede; evenzo de derde; evenzo de vierde; zo ook naar boven, beneden en overal om hem heen; hij heeft alles in de hele wereld, overal, en in alle opzichten, doordrongen met de grote, verheven, grenzeloze compassie die vrij is van haat of kwade wil.”

“Hij doordringt de eerste windstreek met een bewustzijn vol altruïstische vreugde; evenzo de tweede; evenzo de derde; evenzo de vierde; zo ook naar boven, beneden en overal om hem heen; hij heeft alles in de hele wereld, overal, en in alle opzichten, doordrongen met de grote, verheven, grenzeloze altruïstische vreugde die vrij is van haat of kwade wil.”

“Hij doordringt de eerste windstreek met een bewustzijn vol gelijkmoedigheid; evenzo de tweede; evenzo de derde; evenzo de vierde; zo ook naar boven, beneden en overal om hem heen; hij heeft alles in de hele wereld, overal, en in alle opzichten, doordrongen met de grote, verheven, grenzeloze gelijkmoedigheid die vrij is van haat of kwade wil.”

De Vier Zekerheden

“De Nobele leerling, Kalama’s, met zo’n bewustzijn vrij van haat, vrij van kwade wil, onbevlekt en gezuiverd, is iemand die hier-en-nu in dit leven vier zekerheden heeft verworven.”

 “De eerste zekerheid is als volgt: ‘Stel dat er een hiernamaals is en heilzame en onheilzame daden hun vruchten afwerpen. Dan is het mogelijk dat ik bij de ontbinding van het lichaam na de dood wedergeboren zal worden op ​ een goede bestemming, de hemelse wereld, die zich kenmerkt door een staat van gelukzaligheid.’ Dit is de eerste zekerheid die hij heeft verworven.

“De tweede zekerheid is als volgt: ‘Stel dat er geen hiernamaals is en heilzame en onheilzame daden geen vruchten afwerpen. Dan kan ik in deze wereld, hier en nu, vrij van haat, vrij van kwaadaardigheid, veilig en gezond, en gelukkig, in alle rust voor mezelf zorgen.’ Dit is de tweede zekerheid die hij heeft verworven.

“De derde zekerheid is als volgt: ‘Veronderstel dat onheil het resultaat is voor iemand die kwaad doet. Hoe kan onheil mij dan treffen als ik geen kwade intenties heb, aangezien ik dan geen kwaad doe?’ Dit is de derde zekerheid die hij heeft verworven.

“‘De vierde zekerheid is als volgt: ‘Veronderstel dat onheil niet het resultaat is voor iemand die kwaad doet. Dan zie ik mezelf in het hier-en-nu gezuiverd.’ Dit is de vierde zekerheid die hij heeft verworven.

“De Nobele leerling, Kalama’s, met zo’n bewustzijn vrij van haat, vrij van kwade wil, onbevlekt en gezuiverd, is iemand die hier-en-nu deze vier zekerheden heeft verworven.”

“Zo is het, Gezegende. Zo is het, Sublieme. De Nobele leerling met zo’n bewustzijn vrij van haat, vrij van kwade wil, onbevlekt en gezuiverd, is iemand hier-en-nu deze vier zekerheden heeft verworven.”

“De eerste zekerheid die hij heeft verworven is als volgt: ‘Stel dat er een hiernamaals is en heilzame en onheilzame daden hun vruchten afwerpen. Dan is het mogelijk dat ik bij de ontbinding van het lichaam na de dood wedergeboren zal worden op een goede bestemming, ​​in een hemelse wereld die zich kenmerkt door een staat van gelukzaligheid.’ Dit is de eerste zekerheid die hij heeft verworven.

“De tweede zekerheid die hij heeft verworven is als volgt: ‘Stel dat er geen hiernamaals is en heilzame en onheilzame daden geen vruchten afwerpen. Dan kan ik in deze wereld, hier en nu, vrij van haat, vrij van kwaadaardigheid, veilig en gezond, en gelukkig, in alle rust voor mezelf zorgen.’ Dit is de tweede zekerheid die hij heeft verworven.

“De derde zekerheid die hij heeft verworven is als volgt: ‘Veronderstel dat onheil het resultaat is voor iemand die kwaad doet. Hoe kan onheil mij dan treffen als ik geen kwade intentie heb, aangezien ik dan geen kwaad doe?’ Dit is de derde zekerheid die hij heeft verworven.

“‘De vierde zekerheid die hij heeft verworven is als volgt: ‘Veronderstel dat onheil niet het resultaat is voor iemand die kwaad doet. Dan zie ik mezelf in het hier-en-nu gezuiverd.’ Dit is de vierde zekerheid die hij heeft verworven.

“De Nobele leerling, eerbiedwaardige heer, met zo’n bewustzijn vrij van haat, vrij van kwade wil, onbevlekt en gezuiverd, is iemand die hier-en-nu deze vier zekerheden heeft verworven.”

“Geweldig, eerbiedwaardige heer! Geweldig, eerbiedwaardige heer! De eerbiedwaardige Gotama heeft de Dhamma helder uiteengezet, alsof hij weer recht zet wat omver was gevallen, blootlegt wat verborgen was, de weg wijst aan iemand die verdwaald was, of een lamp draagt in de duisternis zodat zij die ogen hebben zichtbare objecten kunnen zien. Eerbiedwaardige heer, moge de Gezegende ons beschouwen als leken die vanaf vandaag hun toevlucht hebben genomen voor de rest van het leven.”


Deze sutta is door de redactie van buddho.org naar het Nederlands vertaald.


Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.

Gratis Meditatiecursus

Over Thānissaro Bhikkhu

Thānissaro Bhikkhu (Geoffrey DeGraff) is een Amerikaanse boeddhistische monnik in de kammaṭṭhāna (Thaise bos) Traditie. Na zijn afstuderen op het Oberlin College in 1971 met een graad in Europese Intellectuele Geschiedenis, reisde hij naar Thailand, waar hij meditatie bestudeerde bij Ajahn Fuang Jotiko, die zelf een discipel was van de overleden Ajahn Lee.

Hij trad in 1976 in Wat Dhammasathit toe tot de orde van monniken, waar hij na de dood van zijn leraar in 1986 bleef. In 1991 reisde hij naar de heuvels van San Diego County in de VS, waar hij Ajahn Suwat Suwaco hielp met het oprichten van Metta Forest Monastery (Wat Mettavanaram). Sinds 1993 is hij abt van dat klooster.

Ṭhānissaro Bhikkhu is misschien wel het meest bekend om zijn vertalingen van de Dhammapada en de Sutta Pitaka - meer dan 1000 sutta’s - dat zo het hoofdaandeel aan sutta-vertalingen voor de website Accesstoinsight vormt, en zijn vertalingen van 'Dhamma-talks' van de Thaise (bos-) Ajahns. Hij heeft ook meerdere eigen werken over de Dhamma en studiegidsen voor zijn Pali vertalingen geschreven.

Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg

Boeddha, Dhp 276