Ajahn Thate

Mediteren op Buddho

Mediteren op Buddho

Als je meditatie gaat beoefenen bij een groep of een leraar die ervaren is in een bepaalde vorm van meditatie, moet je eerst een hart vol vertrouwen krijgen. Dat vertrouwen moet erop zijn gericht dat je leraar echt volledig ervaren is in die vorm van meditatie, en dat die vorm van meditatie wel echt het juiste pad is. Ook moet je respect tonen voor de plek waar je gaat mediteren. Alleen dan moet je beginnen met beoefenen.

In het verleden hadden leraren een toewijdingsceremonie nodig om vertrouwen te ontwikkelen voordat je met het beoefenen van meditatie kon beginnen. Je moest dan vijf paar kaarsen van bijenwas en vijf paar witte bloemen als offer geven – dit noemde men de vijf khandha – of acht paar kaarsen van bijenwas en acht paar witte bloemen – dit noemde men de acht khandha – of een paar kaarsen van bijenwas van elk 15 gram en een even grote hoeveelheid aan bloemen. Daarna zouden zij je hun vorm van meditatie onderwijzen. Dit traditionele gebruik heeft zo zijn voordelen. Er zijn nog veel meer ceremonies, maar daar zal ik niet over uitweiden. Ik zal iets verderop alleen nog een makkelijk te volgen ceremonie noemen.

Zoals gezegd, pas nadat je vertrouwen hebt opgewekt in je hart, moet je naar de leraar gaan die ervaren is in die vorm van meditatie. Als hij ervaren is in het herhalen van ‘sammā araham’ dan zal hij je leren ‘samma araham, samma araham, samma araham’ te herhalen. Dan zal hij je leren een fel, helder juweel vijf cm boven je navel te visualiseren, en je vertellen je bewustzijn1 precies daar op te richten terwijl je de woorden herhaalt, zonder dat je je bewustzijn weg laat glijden van je juweel. Met andere woorden, je neemt het juweel als het brandpunt van je bewustzijn.

Als je naar een leraar gaat die ervaren is in het mediteren op het op- en neergaan van het middenrif, zal hij je laten mediteren op het op- en neergaan, en je je bewustzijn laten richten op de verschillende bewegingen van het middenrif. Bijvoorbeeld, als je je voet optilt, dan denk je optillen. Als je je voet plaatst dan denk je plaatsen, enzovoort; of hij laat je je continu richten op het bezig zijn met het fenomeen van opkomen en vergaan van elke beweging of positie van het lichaam.

Als je naar een leraar gaat die ervaring heeft met psychische krachten, dan zal hij je ‘na ma ba dha, na ma ba dha’ laten herhalen en je je bewustzijn laten richten op een enkel object totdat het je meeneemt naar het punt waarop je de hemel en hel, goden en Brahma’s van allerlei soorten kunt zien, totdat je afgeleid raakt door je visioenen.

Als je naar een leraar gaat die ervaring heeft met de meditatie op de ademhaling, dan laat hij je je richten op het in- en uitademen, en laat hij je je bewustzijn stevig bezighouden met niks anders dan het in- en uitademen.

Als je naar een leraar gaat die ervaren is in het mediteren op ‘buddho’, dan laat hij je ‘buddho, buddho, buddho’ herhalen, en je je bewustzijn stevig op dat meditatiewoord richten totdat je daar bedreven in bent. Dan laat hij je ‘buddho’ overpeinzen en wat het is dat ‘buddho’ zegt. Als je dan ziet dat dit twee verschillende dingen zijn, richt je dan op wat het is dat ‘buddho’ zegt. Wat het woord betreft, dat zal verdwijnen, alleen hetgeen ‘buddho’ zegt achterlatend. Je neemt dan als object wat het was dat ‘buddho’ zei.

Mensen van onze tijd – of welke tijd dan ook, wat dat betreft – ongeacht hoe goed ze opgeleid zijn of hoe vaardig ze ook mogen zijn (ik wil niet iemand onder ons bekritiseren die in dingen gelooft waarvan we de waarheid niet zelf hebben getest, want we willen uiteindelijk allemaal de waarheid kennen en zien) en vooral diegenen onder ons die boeddhist zijn: het boeddhisme leert oorzaken en gevolgen die helemaal waar zijn, maar waarom is het toch zo dat we continu vallen voor de loze beweringen en reclames die wij overal horen? Het moet wel komen doordat mensen tegenwoordig ongeduldig zijn en al resultaat willen zien voordat zij de oorzaken hebben voltooid, in overeenstemming met het feit dat we geacht worden in het atomaire tijdperk te zijn.

Het boeddhisme leert ons om het hart en het bewustzijn te doorgronden, wat mentale fenomenen zijn. Wat het lichaam betreft, dat is een fysiek fenomeen. Fysieke fenomenen staan onder controle van de mentale fenomenen. Als we beginnen met het beoefenen van meditatie en ons bewustzijn trainen om stiller en onbevangen te worden, dan kan ik niet zien hoe we op dat moment problemen voor wie dan ook kunnen maken. Als we blijven beoefenen totdat we vaardig zijn, dan zullen we kalm en vredig worden. Als meer en meer mensen zo zouden beoefenen, zou er overal ter wereld vrede en geluk zijn. Wat het lichaam betreft, we kunnen het lichaam alleen maar leren om vredig te zijn zolang het bewustzijn de volledige controle heeft. Op het moment dat de bewuste aandacht afdwaalt, zal het lichaam zich weer bezig gaan houden met zijn oude zaken. Laten we dus proberen om het bewustzijn te trainen door ‘buddho’ te herhalen.

Voorbereidende Stappen voor het Beoefenen van Meditatie

Voor het beoefenen van meditatie op het woord ‘buddho’ moet je beginnen met het nemen van voorbereidende stappen. Met andere woorden, vertrouwen opwekken in je bewustzijn, zoals eerder gezegd, en dan drie keer buigen terwijl je zegt:

Araham sammā-samboddho bhagava
– De Gezegende is zuiver en volledig zelf-ontwaakt

Buddham bhagavantam abhivademi
– Voor de Gezegende, de Ontwaakte, buig ik

(Buig een keer)

Svakkhato bhagavata dhammo
– De Dhamma is goed onderwezen door de Gezegende

Dhammam namassami
­­– Voor de Dhamma buig ik

(Buig één keer)

Supatipanno bhagavato savaka-sangho
– De Orde van de discipelen van de Gezegende hebben zich juist gedragen

Sangham namami
– Voor de Orde buig ik

(Buig één keer)

Namo tassa bhagavato arahato sammāsambuddhassā. (Drie keer)

(Denk aan de kwaliteiten van de Boeddha, de vooraanstaande leraar van de wereld, losgekomen van lijden en verontreinigingen3 van alle soorten, altijd sereen en zeker. Buig dan drie keer)

Note: Deze voorbereidende stappen zijn een heel simpel voorbeeld. Er is niks mis met meer chanten dan dit als je meer te chanten hebt, maar je hoort wel te buigen voor de Boeddha als eerste stap voordat je gaat mediteren, behalve als de plaats waar je mediteert niet bevorderend is.***

Nu dan, ga zitten in meditatie, je rechterbeen over je linker, je handpalmen naar boven in je schoot, je rechterhand over je linker. Zit rechtop. Herhaal het woord ‘buddho’ in je bewustzijn, richt je bewuste aandacht op het midden van je borst, bij je hart. Laat je bewuste aandacht niet afdwalen naar voren of naar achteren. Hou je bewustzijn met bewuste aandacht op zijn plaats, stevig verankerd in zijn éénpuntigheid, en je zult concentratie bereiken.

Als je concentratie bereikt, kan het zo zijn dat je bewustzijn zo leeg wordt dat je niet eens meer weet hoe lang je al zit. Op het moment dat je uit de concentratie komt kunnen vele uren voorbij zijn gegaan. Om die reden moet je jezelf geen tijdslimiet opleggen als je zit te mediteren. Laat de dingen op hun beloop.

Het bewustzijn in ware concentratie is het bewustzijn in een staat van éénpuntigheid. Als het bewustzijn nog niet de staat van éénpuntigheid heeft bereikt, dan is het bewustzijn nog niet geconcentreerd, want het ware hart is maar enkelvoudig. Als er vele mentale staten zijn, dan heb je het hart nog niet doorgrond. Je hebt dan alleen het bewustzijn bereikt.

Voordat je begint met het beoefenen van meditatie moet je het verschil leren tussen het hart en het bewustzijn, want deze twee dingen zijn niet hetzelfde. Het bewustzijn is dat wat denkt en percepties en ideeën vormt over allerlei dingen. Het hart is dat wat simpelweg stil is en weet dat het stil is, zonder ook maar een enkele andere gedachte te vormen.

Alle wetenschap en alle verontreinigingen kunnen opkomen omdat het bewustzijn denkt en ideeën vormt en rondzwerft op zoek naar hen. Je zult de dingen helder, duidelijk zien met je eigen hart zodra het bewustzijn stil wordt en het hart bereikt.

Water is van nature schoon en helder. Als iemand kleurstof in het water doet, dan zal het water kleuren in de kleur van de kleurstof. Maar zodra het water gefilterd en gedestilleerd is, is het weer schoon en helder, net als daarvoor. Dit is een analogie voor het hart en het bewustzijn.

Eigenlijk heeft de Boeddha onderwezen dat het bewustzijn identiek is aan het hart. Als er geen hart is, dan is er geen bewustzijn. Het bewustzijn is een voorwaarde. Het hart zelf heeft geen voorwaarden. Bij het beoefenen van meditatie, ongeacht de leraar of methode, geldt: als het een juiste beoefening is, dan zal je het hart moeten doorgronden.

Als je je hart bereikt, dan zal je alle verontreinigingen zien, want het bewustzijn verzamelt alle verontreinigingen in zichzelf. Dus hoe je hier mee omgaat is aan jou.

Als artsen een ziekte gaan genezen, dan zullen ze eerst de oorzaak van de ziekte moeten vinden. Dan pas kunnen ze de ziekte met de juiste medicijnen behandelen.

Als we langer en langer gaan mediteren, ‘buddho, buddho, buddho’ herhalend, zal het bewustzijn langzaam de afleidingen en onrust laten gaan en zich verzamelen om bij ‘buddho’ te blijven. Het bewustzijn zal stevig verankerd blijven, zich alleen met ‘buddho’ bezighouden, totdat je ziet dat hetgeen dat ‘buddho’ zegt ten alle tijde gelijk is aan het bewustzijn zelf, ongeacht of je nou zit, staat, loopt of ligt. Ongeacht je activiteit zal je het bewustzijn helder en duidelijk zien met ‘buddho’. Zodra je dit stadium hebt bereikt, hou het bewustzijn daar dan zolang als je kan. Wees niet gehaast om dit of dat te willen zien, want verlangen is het grootste obstakel voor het geconcentreerde bewustzijn. Zodra verlangen opkomt, zal de concentratie meteen achteruitgaan, want de basis van je concentratie – ‘buddho’ – is niet solide. Als dit gebeurt, dan kun je je niet vasthouden aan een fundament, en zal je erg boos worden. Het enige waar je nog aan kunt denken is het stadium van concentratie waarin je zo kalm en blij was en dat maakt het bewustzijn alleen maar meer opgewonden.

Beoefen meditatie op dezelfde manier als boeren hun rijst verbouwen. Ze hebben geen haast, ze strooien het zaad, ploegen, planten de zaailingen, stap voor stap, zonder ook maar een stap over te slaan. Dan wachten ze totdat de planten groeien. Zelfs als ze de rijst nog niet zien verschijnen, hebben ze het vertrouwen dat de rijst wel op een dag zal komen. Zodra de rijst verschijnt, zijn ze ervan overtuigd dat ze resultaat zullen oogsten. Ze trekken niet aan de rijstplanten om te proberen de rijst sneller te laten verschijnen. Iedereen die dat zou doen, zou zonder enig resultaat eindigen.

Hetzelfde geldt voor meditatie: je kunt geen haast hebben. Je kunt niet een van de stappen overslaan. Je moet jezelf er volledig van overtuigen met “dit is het meditatiewoord dat mijn bewustzijn met zekerheid geconcentreerd zal maken.” Twijfel er niet aan dat het meditatiewoord juist is voor jouw temperament, en denk niet “die persoon heeft dit meditatiewoord gebruikt met deze en deze resultaten, maar als ik het gebruik dan komt mijn bewustzijn niet tot rust. Het werkt helemaal niet voor mij.” Eigenlijk is het zo dat, als het bewustzijn standvastig gericht is op het meditatiewoord dat je herhaalt, het ongeacht het woord zeker zal werken – want je herhaalt het woord simpelweg om het bewustzijn vast en stabiel te maken, dat is alles. Verdere resultaten hangen allemaal af van de individuele potentiële mogelijkheden en capaciteiten.

In de tijd van de Boeddha was er een monnik die zat te mediteren naast een vijver waar hij een reiger een duik zag maken om een vis te vangen en op te eten. Hij nam dat als zijn meditatie-onderwerp tot het hem lukte om Arahant te worden. Ik heb in nog geen enkel meditatiehandboek gelezen dat een reiger die vis eet gebruikt kan worden als meditatie-onderwerp, maar hem lukte het om dit te gebruiken als meditatie totdat hij Arahantschap bereikte – en dat illustreert wat ik net heb gezegd.

Als het bewustzijn binnen de grenzen van het meditatiewoord ‘buddho’ wil blijven, met bewuste aandacht in controle, dan is het zeker dat hij uit zijn rebelsheid zal groeien. We moeten hem trainen en beteugelen, want we zijn op zoek naar vrede en tevredenheid voor het bewustzijn. Normaal gesproken heeft het bewustzijn de neiging om zich bezig te houden met het zoeken naar afleiding, zoals ik al heb uitgelegd, en voor het grootste deel wijkt het bewustzijn uit naar dit soort dingen: als we beginnen met mediteren op ‘buddho, buddho, buddho’, zodra we het bewustzijn richten op ‘buddho’, dan blijft hij daar niet. Hij rent weg om te denken aan werk dat we nog gaan doen of nog niet afgemaakt hebben. Het bewustzijn denkt aan dit doen en dat doen totdat hij helemaal opgewonden raakt, bang dat het werk niet goed komt of niet lukt. Het werk dat we van een ander moeten doen of dat we van onszelf moeten doen zal vast verloren tijd zijn of voor gezichtsverlies zorgen als we het niet precies zo doen als ons is opgedragen…

Dit is een van de afleidingen die er voor zorgt dat nieuwe beoefenaars geen concentratie bereiken. Je moet je bewustzijn terug roepen naar ‘buddho, buddho, buddho’ en jezelf vertellen “dit soort gedachten zijn niet de weg naar vrede; het ware pad naar vrede is het bewustzijn houden bij ‘buddho’, en niets anders” – en dan ‘buddho, buddho, buddho’ blijven herhalen…

Na een moment zal het bewustzijn weer rond gaan zwerven, dit keer naar je familie – je kinderen, je vrouw of man: hoe gaat het tussen ons? Zijn ze gezond? Eten ze wel goed? Als je ver van elkaar bent, dan vraag je je af waar ze zijn, wat ze eten. Zij die weg zijn van thuis denken aan degenen thuis. Zij die thuis zijn denken aan degenen die ver weg zijn – bang dat ze niet veilig zijn, dat andere mensen hen zullen lastigvallen, dat ze geen vrienden hebben, dat ze helemaal alleen zijn – denkend op 108 verschillende manieren, wat het bewustzijn maar kan bedenken, allemaal overdrijvingen van de waarheid.

Of als je nog jong bent en single, dan denk je aan het plezier hebben met je vrienden – de plekken waar jullie samen heen gingen, de leuke tijden die jullie hebben gehad, de dingen die jullie vroeger deden – tot het moment komt waarop je zelfs wat gaat zeggen of hardop moet lachen. Dit soort verontreiniging is de ergste van het stel.

Als je aan het mediteren bent op ‘buddho, buddho, buddho’, dan zie je aan de verontreinigingen dat de situatie uit de hand loopt en dat je dreigt aan hun controle te ontsnappen, en dus gaan ze steeds op zoek naar dingen om je nog vaster te binden. Nog nooit, niet sinds de dag van je geboorte, heb je ooit concentratie beoefend. Je hebt het bewustzijn simpelweg de stemmingen van de verontreinigingen laten volgen. Nu pas ben je begonnen met beoefenen, dus als je ‘buddho, buddho, buddho’ herhaalt om het bewustzijn tot rust te laten komen met ‘buddho’, dan zal hij proberen weg te kronkelen, zoals een vis probeert terug het water in de kronkelen als hij op het land gegooid wordt. Dus je moet het bewustzijn terugroepen naar ‘buddho’.

‘Buddho’ is iets koels en kalms. Het is het pad dat voor het opkomen van vrede en tevredenheid zorgt – het enige pad dat ons van het lijden en de stress in de wereld zal bevrijden.

Dus je roept het bewustzijn terug naar ‘buddho’. Dit keer begint het tot rust te komen. Zodra je voelt dat het op zijn plaats blijft, begin je te merken dat als het bewustzijn op zijn plaats blijft, het uitgerust en op zijn gemak is, op een andere manier dan als het niet stil is, als het rusteloos en geagiteerd is. Je besluit om voorzichtig en alert het bewustzijn in die toestand te houden… Oeps. Daar gaat het weer. Dit keer neemt het je financiële interesses als excuus, zeggend dat als je dit niet doet of dat niet zoekt, je een grote kans gaat missen. Dus richt je je bewustzijn daarop in plaats van op je meditatiewoord. En waar ‘buddho’ is gebleven, daarvan heb je geen idee. Op het moment dat je je eindelijk realiseert dat ‘buddho’ verdwenen is, is het al te laat – daarom zeggen ze dat het bewustzijn rusteloos, glibberig, en moeilijk te controleren is, net als een aap die nooit stil kan zitten.

Soms, als je lang in meditatie hebt gezeten, begin je je zorgen te maken over dat je bloed niet meer goed stroomt, dat je zenuwen zullen sterven door een tekort aan bloed en je uiteindelijk verlamd zult raken. Als je ver van thuis of in een bos mediteert, dan is het nog erger: je bent bang dat slangen je zullen bijten, tijgers je zullen eten, of spoken je zullen achtervolgen, allemaal enge gezichten trekkend. Je angst voor de dood kan op allerlei manieren naar je fluisteren, allemaal niets meer dan gevallen van jou die jezelf bang maakt. De waarheid is helemaal niet zo als je je voorstelt. Nooit, niet vanaf de dag van je geboorte, heb je gezien dat een tijger een mens at. Je hebt nog nooit spoken gezien – je weet niet eens hoe ze eruit zouden moeten zien, maar je creëert beelden om jezelf bang te maken.

De obstakels voor meditatie die hier worden genoemd zijn enkel voorbeelden. In het echt zijn er veel, veel meer. Degenen die mediteren, zullen dit voor zichzelf vaststellen.

Als je ‘buddho’ dicht bij het hart houdt, en je bewuste aandacht gebruikt om het bewustzijn met niks anders dan ‘buddho’ te laten zijn, dan zal er geen gevaar je kant op komen. Wees dus vol vertrouwen in ‘buddho’. Ik verzeker je dat er geen enkel gevaar zal zijn – behalve als je in het verleden slecht karma hebt laten ontstaan, dat is boven ieders macht om je van te beschermen. Zelfs de Boeddha zelf kan je daartegen niet beschermen.

Wanneer mensen beginnen met mediteren, is hun vertrouwen nog zwak. Ongeacht wat het meditatie-onderwerp is, dit soort verontreinigingen zullen zich er zeker mee gaan bemoeien, want deze verontreinigingen vormen de basis van de wereld en van ons bewustzijn. Op het moment dat we mediteren en het bewustzijn éénpuntig maken, zien de verontreinigingen dat we ze achter ons gaan laten, dus duiken ze van alle kanten op, zodat we niet aan de wereld kunnen ontsnappen.

Wanneer we zien hoe serieus en schadelijk ze daadwerkelijk zijn, moeten we ons bewustzijn oprecht maken en ons vertrouwen solide en sterk, onszelf vertellend dat we ons al talloze levens in de maling hebben laten nemen door in de verontreinigingen te geloven; het is nu tijd dat we in de leer van de Boeddha durven geloven en ‘buddho’ als toevlucht nemen. Dan maken we de bewuste aandacht solide en richten we het bewustzijn stevig op ‘buddho’. We geven onze levens aan ‘buddho’ en zullen ons bewustzijn er niet vanaf laten glijden. Wanneer we zo een commitment maken, zal het bewustzijn meteen in éénpuntigheid geraken en concentratie bereiken.

Wanneer je voor het eerst concentratie bereikt, is dit hoe het is: je zult geen idee hebben hoe éénpuntigheid of concentratie aan zal voelen. Je bent alleen bezig je bewuste aandacht stevig op een object te richten – en de kracht van een bewustzijn dat stevig op een object gericht is, is wat je tot het bereiken van concentratie zal brengen. Je zult helemaal niet bezig zijn met dat concentratie zus of zo zou moeten zijn, of dat je wilt dat het zus of zo is. Het zal zijn eigen weg vinden, automatisch. Niemand kan dat forceren.

Op dat moment zal het zo voelen alsof je in een andere wereld (de wereld van het bewustzijn) bent, met een gevoel van gemak en afzondering waar niks in de wereld mee te vergelijken is. Als het bewustzijn zich terugtrekt uit concentratie, dan zal je spijt hebben dat die stemming voorbij is, en je zult het je duidelijk herinneren. Alles wat we zeggen over concentratie komt van een bewustzijn dat zich teruggetrokken heeft uit die toestand. Zolang het nog in die toestand verkeert, zijn we niet geïnteresseerd in wat iemand anders zegt of doet.

Je moet het bewustzijn trainen om vaak in dit soort concentratie terecht te komen, zodat je er vaardig en bedreven in wordt, maar probeer niet je de toestanden van concentratie uit het verleden te herinneren, en laat jezelf niet willen dat de concentratie is zoals voorheen – want dat zal niet zo zijn, en je creëert zo alleen maar meer problemen voor jezelf. Overpeins simpelweg ‘buddho, buddho, buddho’, en hou je bewustzijn bij je mentale herhaling. Wat het dan uitvoert is zijn eigen probleem.

Nadat het bewustzijn voor het eerst concentratie heeft bereikt, zal het de volgende keer niet hetzelfde zijn, maar maak je daar geen zorgen over. Hoe het ook zal zijn, maak je er geen zorgen over. Zorg er alleen maar voor dat je het bewustzijn geconcentreerd krijgt. Wanneer de resultaten op vele verschillende manieren zullen verschijnen, zal je begrip verbreden en zal je vele verschillende technieken ontwikkelen om met het bewustzijn te dealen.

Wat ik hier heb genoemd moet enkel als een voorbeeld worden gezien. Als je deze aanwijzingen volgt, hecht er dan niet teveel waarde aan, want dan zullen ze veranderen in verwijzingen naar het verleden, en je meditatie zal nergens meer komen. Herinner je ze simpelweg als vergelijkingsmateriaal voor als je eigen meditatie vooruit begint te gaan.

Ongeacht de methode die je volgt – ‘buddho’, het op en neer gaan, of samma araham – als het bewustzijn tot rust begint te komen in de concentratie, zal je niet denken dat het bewustzijn tot rust aan het komen is, of tot rust komt, of wat dan ook. Het zal vanzelf, automatisch, tot rust komen. Je zult niet eens weten wanneer je je meditatiewoord hebt laten gaan. Het bewustzijn zal simpelweg een aparte stilte en vrede hebben die niet van deze wereld of een andere wereld is of iets dergelijks. Er is niets en niemand, alleen het bewustzijn zijn aparte toestand, die de wereld van het bewustzijn wordt genoemd. In die toestand zal er geen woord ‘wereld’ of iets anders zijn. De conventionele realiteiten van de wereld komen daar niet voor, en dus zal geen enkel inzicht daar opkomen. Het doel is simpelweg dat je het bewustzijn traint om geconcentreerd te zijn en het dan te vergelijken met het bewustzijn die niet geconcentreerd is. Zo kun je zien hoe ze verschillen, hoe het bewustzijn dat concentratie heeft bereikt en zich dan daaruit terugtrekt om de aangelegenheden in de wereld en de Dhamma te overpeinzen, verschilt van het bewustzijn dat geen concentratie heeft bereikt.

Het hart en het bewustzijn. Laten we nog wat meer praten over het hart en het bewustzijn, zodat je dat zal begrijpen. Immers, we hebben het over het trainen van het bewustzijn om concentratie te bereiken: als je de relatie tussen het hart en het bewustzijn niet begrijpt, zal je niet weten waar en hoe je concentratie kunt beoefenen.

Iedereen die geboren is – mens of dier – heeft een hart en een bewustzijn, maar het hart en het bewustzijn hebben verschillende taken. Het bewustzijn denkt, en vormt allerlei soorten ideeën, in overeenstemming met waar de verontreinigingen hem heen leiden. Wat het hart betreft, dat is simpelweg hetgeen dat weet. Het vormt helemaal geen ideeën. Het is neutraal – in het midden – met betrekking tot alles. De neutrale bewustwording: dat is het hart.

Het hart heeft geen lichaam. Het is een mentaal fenomeen. Het is simpelweg bewustwording. Je kunt het overal plaatsen. Het ligt niet binnen of buiten het lichaam. Als we het hart de hartspier noemen, dan is dat niet het ware hart. Het is simpelweg een orgaan om bloed in het lichaam rond te pompen om het in leven te houden. Als de hartspier geen bloed door het lichaam pompt, kan je niet in leven blijven.

Mensen in het algemeen spreken altijd over: “Mijn hart voelt gelukkig… droevig… zwaar… licht… terneergeslagen…” Alles is een zaak van het hart. Abhidhamma-experts, echter, spreken in termen van het bewustzijn: het bewustzijn in een heilzame toestand, het bewustzijn in een onheilzame toestand, het bewustzijn in een neutrale toestand, het bewustzijn op het niveau van vormen, het bewustzijn op het vormloze niveau, het bewustzijn op het getranscendeerde niveau, enzovoort, maar geen van hen weet hoe het echte hart en het echte bewustzijn zijn.

Het bewustzijn is wat denkt en ideeën vormt. Het moet gebruik maken van de zes zintuigen als werktuigen. Zodra het oog een visueel object ziet, het oor een geluid hoort, de neus een geur ruikt, de tong een smaak proeft, het lichaam in contact komt met een tactiele sensatie – koud, warm, hart of zacht – of het intellect denkt of een idee heeft in overeenstemming met de verontreinigingen, goed of slecht: als een van deze dingen goed is, dan is het bewustzijn blij; al ze slecht zijn, is hij ontevreden. Dit zijn allemaal zaken van het bewustzijn, of van de verontreinigingen. Behalve de zes zintuigen is er niks waar het bewustzijn gebruik van kan maken. In de teksten worden ze geanalyseerd in de zes faculteiten, de zes elementen, de zes vormen van contact, als allerlei andere dingen, maar al deze dingen liggen binnen de zes zintuigen. Dit zijn dus kenmerken van het bewustzijn: dat wat nooit stil kan zitten.

Wanneer je het bewustzijn traint – of, in andere woorden, concentratie beoefent – moet je de controle over het bewustzijn zien te krijgen dat aan alle kanten de zes zintuigen achterna kronkelt, zoals al uitgelegd, en ervoor zorgen dat hij stil komt te staan bij een ding: zijn meditatiewoord ‘buddho’. Laat het niet naar voren of naar achter zwerven. Laat het stilstaan, en weet dat het stilstaat: dat is het hart. Het hart heeft niks te maken met een van de zes zintuigen, daarom noem je het het hart.

Wanneer mensen in het algemeen praten over het hart of iets dergelijks, refereren ze naar het centrum daarvan. Zelfs als ze over hun eigen hart praten, dan wijzen ze naar het midden van de borst. In het echt ligt het hart helemaal niet op een specifieke plek – zoals ik al heb uitgelegd – hoewel het wel in het midden van alles ligt.

Als je wilt begrijpen wat het hart is, dan kun je het volgende experiment proberen. Adem diep in en hou je adem een moment vast. Op dat moment zal er niks anders zijn dan een ding: neutrale bewustwording. Dat is het hart. Of ‘hetgeen dat weet’. Maar als je probeert het hart op deze manier te vangen, dan kun je er niet lang aan vast houden – alleen zolang je je adem kan inhouden – maar je kunt eens een poging wagen, gewoon om te zien hoe het ware hart is.

(Je adem inhouden kan helpen bij het reduceren van fysieke pijn. Mensen die veel pijn hebben moeten hun adem inhouden als een manier – een best effectieve manier – om de pijn tegen te gaan.)

Als je je eenmaal realiseert dat het hart en het bewustzijn op deze manier verschillende taken en eigenschappen hebben, zal je het makkelijker vinden om je bewustzijn te trainen. Eigenlijk zijn het hart en het bewustzijn hetzelfde ding. Zoals de Boeddha zei, het bewustzijn is identiek aan het hart. Als we concentratie beoefenen, dan is dat genoeg om het bewustzijn te trainen, zodra het bewustzijn getraind is, is dat waar we het hart zullen zien.

Zodra het bewustzijn volledig getraind is door bewuste aandacht te gebruiken om het als enige bezigheid bij ‘buddho’ te houden, zal het niet meer allerlei dingen achterna dolen, in plaats daarvan zal het zich verzamelen in eenheid. Het meditatiewoord zal verdwijnen zonder dat je je daar bewust van bent, en je zult een gevoel van vrede en gemak hebben dat nergens door kan worden geëvenaard. Degenen die nog nooit zo een gemak hebben gevoeld, als zij dit voor het eerst ervaren, zullen het niet kunnen beschrijven, want niemand anders in de wereld heeft ooit zo een vorm van vrede en gemak ervaren. Zelfs al hebben andere mensen het ervaren, is het niet hetzelfde. Om deze reden vind je het moeilijk om het te beschrijven – hoewel je het wel aan jezelf kan beschrijven. Als je het probeert aan anderen te beschrijven, dan zal je vergelijkingen en voorbeelden moeten gebruiken om ze het te laten begrijpen. Dit soort dingen zijn persoonlijk: alleen jij kunt ze voor jezelf weten.

Bovendien, als je in voorgaande levens een hoop potentiële mogelijkheden hebt opgebouwd, dan zullen er allerlei verbazingwekkende dingen gebeuren. Zo kun je bijvoorbeeld kennis over hemelse wezens of hongerige geesten verkrijgen. Je kunt je eigen verleden en toekomst te weten komen, en dat van anderen: in dat specifieke leven was je zo; in de toekomst zal je zo zijn. Zelfs als je niet van plan was dit soort dingen te weten te komen, als het bewustzijn concentratie bereikt dan kan hij uit zichzelf op een verbazingwekkende manier weten.

Het zijn dit soort dingen die beginnende beoefenaars soms heel erg fascineren. Wanneer het ze overkomt, dan scheppen ze daar tegen anderen over op. Wanneer die mensen proberen te mediteren, maar niet deze kennis of vaardigheden ontwikkelen, raken ze ontmoedigd, en denken dat ze niet de verdiensten of de potentiële mogelijkheid hebben om te mediteren, en ze verliezen vertrouwen in de beoefening.

En wat degenen betreft die dit soort dingen zien, als deze kennis of vaardigheid vervalt – omdat ze door externe dingen zijn afgeleid en niet het hart als basis hebben genomen – zij zullen niks meer te pakken kunnen krijgen. Wanneer ze aan de dingen die ze vroeger wisten denken, raakt hun bewustzijn alleen maar meer in beroering. Mensen die ervan houden om op te scheppen, nemen de oude dingen die ze vroeger zagen, en praten er in gloedvolle bewoordingen over. Gretige luisteraars houden er erg van om naar dit soort dingen te luisteren, maar niet-gretige beoefenaars zijn niet onder de indruk – want ware beoefenaars luisteren alleen graag naar dingen uit het heden en dingen die waar zijn.

De Boeddha onderwees dat of zijn leer tot bloei zal komen of zal vergaan, afhangt van hen die de leer beoefenen. De leer vergaat als beoefenaars maar een heel klein beetje kennis verkrijgen en dan daarmee bij anderen gaan opscheppen, pratend over externe dingen zonder substantie, in plaats van de basisprincipes van meditatie uit te leggen. Wanneer ze dit doen, zorgen ze voor het vergaan van de religie zonder zich daar zelfs bewust van te zijn.

Zij die ervoor zorgen dat de religie tot bloei komt zijn degenen die spreken over dingen die bruikbaar en waar zijn. Ze spreken niet gewoon voor het plezier. Ze spreken in termen van oorzaak en gevolg: “Wanneer je zo mediteert, het meditatiewoord op deze manier herhalend, zal het ervoor zorgen dat je bewustzijn zich in eenheid verzamelt en dat de verontreinigingen en rusteloosheid zo uitdoven…”

Wanneer je op het woord ‘buddho’ mediteert, wees geduldig. Heb geen haast. Heb vertrouwen in je meditatiewoord en gebruik bewuste aandacht om het bewustzijn bij zijn ‘buddho’ te houden. Je vertrouwen is wat je bewustzijn stevig en onverstoorbaar maakt, het de mogelijkheid geeft om al zijn twijfel en onzekerheden te laten gaan. Het bewustzijn zal zich in het meditatiewoord verzamelen, en bewuste aandacht zal het te allen tijde uitsluitend bij ‘buddho’ houden. Of je nou zit, staat, loopt of ligt, of wat voor werk je ook doet, je bewuste aandacht zal alleen gericht zijn op ‘buddho’. Als je bewuste aandacht nog zwak is, en je nog maar weinig technieken hebt, moet je ‘buddho’ vasthouden als je fundament. Anders zal je meditatie niet vooruit gaan; en zelfs als het vooruit zou gaan, zou het geen fundament hebben.

Om een sterkte concentratie te hebben, moet het bewustzijn resoluut zijn. Wanneer je bewuste aandacht sterk is en het bewustzijn resoluut, dan bepaal jij dat dit is wat je wilt: “Als ik ‘buddho’ niet te pakken kan krijgen, of ‘buddho’ niet in mijn hart kan zien, of het bewustzijn alleen bij ‘buddho’ kan houden, dan sta ik niet op uit mijn meditatie. Zelfs als mijn leven eindigt; het maakt me niks uit.” Wanneer je dit doet, zal het bewustzijn zich sneller concentreren dan je je realiseert. Het meditatiewoord ‘buddho’ of wat het ook is dat je dwars zat of waar je je hoofd over brak, het zal in een flits verdwijnen. Zelfs je lichaam, waar je al zo lang aan gehecht bent, zal niet voor je verschijnen. Het enige dat overblijft, is het hart – simpele bewustwording – koel, kalm en in rust.

Mensen die mediteren, houden er heel erg van als dit gebeurt. De volgende keer willen ze dat het weer gebeurt, en daarom lukt het niet meer. Dat komt omdat verlangen het verhindert. Concentratie is iets heel subtiels en gevoeligs. Je kunt niet forceren dat het zus of zo is – en tegelijkertijd kan je het bewustzijn ook niet dwingen om niet de concentratie in te gaan.

Als je ongeduldig bent, kom je nog meer met de dingen in aanvaring. Je moet heel geduldig zijn. Of het bewustzijn nou concentratie zal gaan bereiken of niet, je hebt in het verleden op ‘buddho’ gemediteerd, dus blijf je op ‘buddho’ mediteren. Handel alsof je nog nooit op ‘buddho’ hebt gemediteerd. Maak het bewustzijn neutraal en gelijkmatig, laat elke ademhaling zachtjes stromen, en gebruik je bewuste aandacht om het bewustzijn op ‘buddho’, en niks anders, te richten. Wanneer de tijd is gekomen voor het bewustzijn om de concentratie in te gaan, zal hij dit zelf doen. Je kunt de manier waarop dit gebeurt niet plannen. Als het iets zou zijn dat je kon plannen, waren alle mensen in de wereld al lang geleden Arahant geworden.

Weten hoe je moet mediteren, maar het niet op de juiste manier doen; het ooit juist te hebben gedaan, en willen dat het weer zo zal zijn, en toch gebeurt dat niet: al deze dingen zijn obstakels bij het beoefenen van concentratie.

Bij het mediteren op ‘buddho’ moet je zo worden dat je snel en bedreven bent. Wanneer een goede of een slechte stemmig je treft, moet je meteen de concentratie in kunnen gaan. Laat het bewustzijn niet door de stemming worden geraakt.

Wanneer je zo beoefend hebt dat je bedreven bent en het op deze manier ervaren hebt, zal je merken dat je verontreinigingen en gehechtheden aan alle dingen langzaam uit zichzelf verdwijnen. Het is niet nodig dat je die of die verontreiniging uit de weg ruimt, jezelf vertellende dat die of die verontreiniging met die en die leer of die en die methode verwijderd moeten worden. Wees tevreden met de methode die voor jou werkt. Dat is meer dan genoeg.

De verontreinigingen gaandeweg doen verdwijnen met de methode die ik zojuist heb uitgelegd is beter dan te proberen het volgende voor elkaar te krijgen: het ingaan van de vier niveaus van absorptie, met het ophouden van beginnende focus, aanhoudende focus, enthousiasme voor het object, plezier, alleen éénpuntigheid en gelijkmoedigheid; of te proberen het eerste stadium van het pad naar Nibbāna voor elkaar te krijgen door het laten ophouden van zienswijzen betreffende de zelf-identiteit, onzekerheid, en hechting aan riten en rituelen; of door het kijken naar de verschillende verontreinigingen, tegen jezelf zeggend: “Die verontreiniging kon ik op die en die manier overpeinzen, dus ben ik die verontreiniging overstegen. Ik heb zo en zo veel verontreinigingen over. Als ik ze op deze en deze manier kan overpeinzen, dan zullen mijn verontreinigingen tot een einde komen” – maar je realiseert je niet dat de toestand van het bewustzijn die deze dingen wil zien en bereiken een verontreiniging is die stevig in het bewustzijn zit verankerd. Wanneer je klaar bent met overpeinzen dan is het bewustzijn terug in zijn oorspronkelijke toestand, en heeft het bewustzijn niks verkregen. Daarbij komt dat als iemand langskomt en iets zegt dat ingaat tegen de manier waarop je dingen ziet, het bewustzijn het er hevig mee oneens gaat worden, net als een brandend vuur waar iemand kerosine in gooit.

Hou dus stevig vast aan je meditatiewoord, ‘buddho’. Zelfs als je niks anders bereikt, je hebt ten minste je meditatiewoord als fundament. De verschillende bezigheden van het bewustzijn zullen afnemen of zelfs verdwijnen, en dat is beter dan geen enkel fundament te hebben om je aan vast te houden.

Eigenlijk moeten alle beoefenaars hun meditatiewoord stevig vasthouden. Alleen dan kan men over hen zeggen dat ze mediteren met een fundament. Als hun meditatie achteruit gaat, dan zullen ze het kunnen gebruiken als iets om aan vast te houden.

De Boeddha onderwees dat mensen die zich inspannen om de verontreinigingen los te laten zich moeten gedragen als oude krijgers. In het verleden moest men een stevig fort bouwen met sterke muren, grachten, poorten en torens om zich te beschermen van een vijandelijke aanval. Als een intelligente krijger de strijd in trok en zag dat hij geen schijn van kans maakte, dan zou hij zich terugtrekken in zijn fort en het verdedigen zodat de vijanden het niet konden vernietigen. Tegelijkertijd zou hij genoeg manschappen, wapens en voedsel verzamelen (i.e. zijn concentratie juist en sterk maken) en dan opnieuw de strijd tegen de vijand aan gaan (i.e. alle vormen van verontreinigingen).

Concentratie is een hele belangrijke kracht. Als je geen concentratie hebt, waar zal je onderscheidend vermogen dan aan kracht winnen? Het onderscheidend vermogen van inzichtmeditatie is niet iets dat door een afspraak teweeg gebracht kan worden.

Zelfs degenen waarvan gezegd wordt dat ze het Ontwaken hebben bereikt op basis van ‘droog inzicht’: als ze geen enkele mentale stilte hebben, waar zullen ze dan inzicht verkrijgen? Het is enkel dat ze niet volledig meester zijn geworden over de stilte. Alleen als we er zo naar kijken word je er wijzer van.

Wanneer je concentratie solide en stevig verankerd is tot het punt waar we er naar eigen gelang in en uit kunnen gaan, zal je er lang bij kunnen blijven en het lichaam in termen van onaantrekkelijkheid of in termen van fysieke elementen kunnen overpeinzen. Of, als je dat wil, kan je de mensen in de wereld zo overpeinzen dat je ze allemaal als skeletten ziet. Of je kunt de hele wereld als lege ruimte overpeinzen…

Zodra het bewustzijn volledig gecentreerd is, zal ongeacht of je nou zit, staat, loopt of ligt, je bewustzijn altijd gecentreerd zijn. Je zult zelf duidelijk kunnen zien hoe je eigen verontreinigingen – hebberigheid, boosheid en onwetendheid, die voortkomen uit het bewustzijn – verschijnen vanwege deze of gene oorzaak, hoe ze in deze of gene vorm blijven, en je zult de mogelijkheden vinden om ze los te laten met deze of gene techniek.

Dit is net als het water in een meer dat al honderden en honderden jaren oud is en plotseling helder wordt zodat je allerlei dingen kunt zien die op de bodem liggen – dingen waar je nog niet over had kunnen dromen. Dit is inzicht – de dingen zien zoals ze daadwerkelijk zijn. Wat voor soort waarheid ze hebben, dat is de waarheid die je ziet, zonder af te wijken van die waarheid.

Het bewustzijn dwingen om stil te zijn kan ervoor zorgen dat het de verontreinigingen kan laten gaan. Maar het laat ze op dezelfde manier gaan als een persoon die het gras maait; alleen het stuk boven de grond afsnijdend, zonder de wortels op te graven. Het is zeker dat de wortels opnieuw sprieten op laten komen als er weer regen valt. In andere woorden, je ziet de schade die veroorzaakt wordt door de bezigheden van de zes zintuigen, maar zodra je het ziet, dan trek je je terug in stilte zonder deze bezigheden grondig te overpeinzen zoals je doet wanneer het bewustzijn in concentratie verkeert. In het kort, je wilt alleen maar stilte, zonder enige tijd te willen overpeinzen – net als een hagedis die voor zijn veiligheid vertrouwt op zijn hol. Zodra het een vijand ziet komen rent het zijn hol in, de gevaren alleen tijdelijk ontsnappend.

Als je de verontreinigingen wil ontwortelen, dan, wanneer je de verontreinigingen ziet die van de zes zintuigen komen – bijvoorbeeld, het oog ziet een visueel object of het oor hoort een geluid, en contact wordt gemaakt wat ervoor zorgt dat je blij of ontevreden bent, gelukkig of verdrietig, en dan ga je je ermee bezighouden, het bewustzijn troebel, verstoord en overstuur makend, soms tot het punt waarop je niet meer kunt eten of slapen, en zelfs suïcide kan plegen – als je dit duidelijk ziet, maak je concentratie dan stevig en richt je bewustzijn exclusief op het onderzoeken van die specifieke bezigheid. Bijvoorbeeld, als het oog een aantrekkelijk visueel object ziet dat ervoor zorgt dat je blij bent, richt je dan op het onderzoeken van alleen het gevoel van blijheid, om uit te zoeken of het opkomt vanuit het oog of het visuele object.

Als je het visuele object onderzoekt, zie je dat het maar een fysiek fenomeen is. Of het nou goed of slecht is, het probeert je er niet van te overtuigen om blij of ontevreden te zijn, of je ervan te laten houden of het te haten. Het is simpelweg een visueel object dat komt en gaat in overeenstemming met zijn eigen natuur.

Als je je op het oog richt dat het visuele object ziet, dan vind je dat het oog op zoek gaat naar objecten en, zodra het die vindt, licht weerkaatst op de optische zenuwen om zo allerlei visuele vormen te laten verschijnen. Het oog probeert je niet te overtuigen om blij of ontevreden te zijn, of ergens van te houden of iets te haten. Zijn taak is simpelweg het zien. Zodra het een visuele vorm heeft gezien, verdwijnt die vorm.

Wat de andere zintuigen betreft, aantrekkelijk of onaantrekkelijk, zij dienen op precies dezelfde wijze onderzocht te worden.

Als je de dingen op deze manier overpeinst, zal je duidelijk zien dat alle dingen in de wereld die objecten van de verontreinigingen worden, dit worden vanwege de zes zintuigen. Als je de zes zintuigen overpeinst zodat je er niet achteraan huppelt, zullen de verontreinigingen niet meer opkomen. Integendeel: inzicht en onderscheidend vermogen zullen daarvoor in de plaats komen, allemaal vanwege dezelfde zes zintuigen. De zes zintuigen zijn het medium van het goede en het kwade. We zetten koers naar een goede of slechte bestemming in het volgende leven door de manier waarop we ze gebruiken.

De wereld lijkt onoverzichtelijk omdat het bewustzijn niet gecentreerd is, en vrij is om tussen de objecten van de zes zintuigen te dwalen. De wereld wordt overzichtelijker als het bewustzijn getraind is in concentratie zodat het onder controle is en de zes zintuigen uitsluitend binnen zichzelf kan overpeinzen. Met andere worden, wanneer het bewustzijn volledig geconcentreerd is, zullen de naar buiten gerichte zintuigen – het oog dat vormen ziet, het oor dat geluiden hoort, etc. – helemaal niet verschijnen. Het enige dat verschijnt, zijn de vormen en geluiden die uitsluitend mentale fenomenen zijn van die concentratie. Je zult helemaal geen bewuste aandacht hebben voor de naar buiten gerichte zintuigen.

Wanneer je concentratie volledig verstevigd en sterk is, zal je de wereld van het bewustzijn overpeinzen, waaruit zintuiglijk contact, percepties, bezigheden, en alle verontreinigingen voortkomen. Het bewustzijn zal zich terugtrekken van alles, alleen het hart overlatend, oftewel eenvoudige bewustwording.

Het hart en het bewustzijn hebben verschillende eigenschappen. Het bewustzijn is wat denkt, percepties en bezigheden vormt, tot op het punt van vastgrijpen, ze vastklampend aan zichzelf. Wanneer het bewustzijn het lijden, de schade en de stress ziet die voortkomen uit het vastklampen aan alle verontreinigingen, dan zal het zich terugtrekken van alle percepties en verontreinigingen. Het bewustzijn is dan het hart. Dit is hoe het hart en het bewustzijn verschillen.

Het hart is wat neutraal en stil is. Het denkt helemaal niet. Het is zich eenvoudig bewust van de stilte. Het hart is een waarachtig neutraal of centraal fenomeen. Neutraal zonder verleden, zonder toekomst, niet goed, niet slecht: dat is het hart. Wanneer we over het hart van iets spreken, dan bedoelen we het centrum ervan. Zelfs over het menselijke hart, dat een mentaal fenomeen is, zeggen wij dat het in het centrum van de borstkas ligt. Maar waar het echte hart ligt, dat weten we niet. Probeer je bewuste aandacht te richten op welk lichaamsdeel dan ook, en je zult de bewustwording van die plek voelen. Of je kunt je bewuste aandacht buiten het lichaam richten – op een paal of een muur van een huis bijvoorbeeld – en dan dat is de plek waar je je bewust van wordt.

We kunnen dus concluderen dat het ware hart stil en neutrale bewustwording is. Waar neutrale bewustwording is, dat is waar het hart zich bevindt.

Wanneer mensen in het algemeen spreken over het hart, dan is dat niet het ware hart. Het is simpelweg een set spieren en kleppen om het bloed door het lichaam de pompen om het in leven te houden. Als deze pomp het bloed niet door het lichaam pompt, dan kan het lichaam niet leven. Dan zal het moeten sterven. Hetzelfde geldt voor de hersens. Het bewustzijn denkt aan goed en slecht door de hersenen als werktuig te gebruiken. Het zenuwstelsel van de hersenen is een fysiek fenomeen. Wanneer de verschillende causale factoren weg worden gesneden, dan kan dit fysieke fenomeen niet blijven. Het moet stoppen.

Maar wat het bewustzijn betreft, een mentaal fenomeen, daarover leert het boeddhisme dat het door blijft gaan en weer een geboorte aangaat. Dit mentale fenomeen zal alleen dan stoppen wanneer inzicht de verschillende causale factoren ervoor onderscheidt en de onderliggende oorzaken ontwortelt.

Geen van de verschillende onderwerpen en wetenschappen van de wereld hebben een eindpunt. Hoe meer je ze bestudeert, hoe groter ze worden. Alleen het boeddhisme kan je leren om een einde te bereiken. In eerste instantie leert het je om jezelf bekend te maken met je lichaam, om te zien hoe het uit verschillende onderdelen (de 32 onderdelen) bestaat en wat hun taken zijn. Tegelijkertijd leert het boeddhisme je te zien dat dit lichaam inherent onaantrekkelijk is. Het leert je om jezelf bekend te maken met deze wereld (de wereld van de mensen), die bestaat uit lijden en stress, en die uiteindelijk vanwege zijn eigen natuur uit elkaar zal vallen.

Dus nu we dit lichaam hebben gekregen – ook al zit het vol rotte en onaantrekkelijke dingen, en ook al bestaat het uit allerlei soorten lijden en stress – kunnen we er nog wel een tijdje van op aan, dus moeten we het gebruiken om iets goeds te doen en onze schulden in de wereld te betalen voordat we het achterlaten bij de dood.

De Boeddha leert dat, ook al is het de natuur van een persoon (deze wereld) om uit elkaar te vallen en te sterven, het bewustzijn – de toezichthouder van deze wereld – moet terugkomen door wedergeboorte zo lang als het nog verontreinigingen heeft. Dus leert hij ons om concentratie te beoefenen, een zaak uitsluitend van het bewustzijn. Zodra we concentratie beoefenen, zullen we elk zintuiglijk contact van binnen voelen – net bij het bewustzijn. We zullen niet worden geraakt door ons zien of horen bij het oog of het oor. In plaats daarvan zullen we ons bewust zijn van zintuiglijk contact precies bij het bewustzijn. Dit is wat het betekent om de wereld overzichtelijk te maken.

De zintuigen zijn de beste methode om de maat van je eigen bewustzijn te bepalen. Wanneer zintuiglijk contact het bewustzijn raakt, heeft dit dan ook een impact op jou? Als het veel impact heeft, dan laat dat zien dat je bewuste aandacht zwak is en je fundament nog steeds wiebelig. Als het maar een beetje impact heeft, of helemaal geen impact heeft, dan laat dat zien dat je bewuste aandacht sterk is en je volledig voor jezelf kunt zorgen.

Deze dingen zijn zoals Devadatta, die de hele tijd problemen voor de Bodhisatta maakte. Zonder Devadatta had de Bodhisatta zijn karakter niet tot volledige perfectie kunnen brengen. Zodra zijn karakter volledig geperfectioneerd was, kon hij het Ontwaken behalen en de Boeddha worden. Vóór het behalen van het Ontwaken kwamen de drie dochters van verlangen hem nog eens testen. Als gevolg hiervan hebben de mensen van de wereld hem sindsdien altijd geprezen voor het eens en voor altijd overwinnen van de verontreinigingen van deze wereld.

Zo lang als de innerlijke zintuigen nog bestaan, is mentaal contact nog steeds iets waardoor je volledig in beslag wordt genomen. Dus zij die weten, de schade van deze dingen gezien hebbende, zijn bereid om zich van hen terug te trekken, alleen het hart dat neutraal is achterlatend… neutraal… neutraal, zonder denken, zonder voorstellen, zonder iets te creëren. Als dit het geval is, waar zal deze wereld dan gevormd worden? Dit is hoe de Boeddha ons het einde van de wereld onderwijst.

Voetnoten

  1. … de uitdrukking ‘bewuste aandacht’ is in deze tekst meestal een vertaling van het Engelse ‘mindfulness’ en het Pali ‘sati’.
  2. … wij hebben ervoor gekozen het Engelse ‘defilements’ (Pali: kilesa) te vertalen met ‘verontreinigingen’ i.p.v. het ook wel gebruikte ‘bezoedelingen.

Bovenstaande tekst is door de redactie van buddho.org naar het Nederlands vertaald. Het betreft een van Ajahn Thate’s lessen, uit het Thais naar het Engels vertaald door Thanissaro Bhikkhu. De Engelse versie Buddho staat op Acces to Insight.


Wil je beginnen met mediteren of ben je op zoek naar meer verdieping?
Wij bieden persoonlijke begeleiding, volledig op donatie basis.

Gratis Meditatiecursus

Over Ajahn Thate

Phra Ajahn Thate Desaransi, (1902–1994) was een van de meest beroemde meditatiemeesters uit de Thaise bostraditie, een stroming binnen het Theravāda-boeddhisme, die in Noord-Thailand leefde.

Hij werd niet alleen in alle lagen van de Thaise bevolking, maar ook internationaal, beroemd om zijn nederigheid en de ontwikkeling van zijn bewustzijn door boeddhistische meditatie. Ajahn Thate had veel Westerse meditatieleerlingen.

Op 26 mei 1982 kwam de superieure patriarch van het Thaise boeddhisme (de overleden Somdet Phra Vaasana Mahaathera) voor een officiële opening van het Mondop gebouw, en benoemde hij Wat Hin Mark Peng tot ‘modelklooster’. Ook gaf hij Ajahn Thate een officiële erkenning voor zijn hoge status in het Thaise boeddhisme.

De crematie van Ajahn Thate werd bezocht door wel honderdduizend mensen uit heel Thailand, en tienduizend monniken, onder leiding van koning Bhumibol Adulyadej en de Koninklijke familie. Een half miljoen boeken ter herdenking van Ajahn Thate’s lessen werden gratis verstrekt aan iedereen die aanwezig was.

Je moet zelf de inspanning leveren, de Boeddhas wijzen slechts de weg

Boeddha, Dhp 276